10 dagen survivallen in een Portugees vakantiehuis

Tijdens mijn studie biologie aan de universiteit raakte ik bevriend met iemand die opgroeide in Zuid-Portugal. Na minstens tien jaar lang verhalen over die regio gehoord te hebben, besloot ik haar deze herfst daar op te zoeken. Ik wandelde de Fisherman's Trail en verbleef daarna een paar nachten bij haar in huis. Zij vertrok al snel naar Nederland, en ik bleef alleen achter in een huisje in de rimboe. Een avontuurlijke 1,5 week survivallen begon.

'Hier wonen we'

Na wat voelt als een eindeloze asfaltweg draaien we een rood zandpad op. De auto rammelt na een eerdere aanrijding met een dronken Portugees die de hele linkerkant van de auto op een platgetrapt blikje deed lijken. Ik verwacht elk moment 'we zijn er' te horen, maar we hobbelen maar door onder kronkelende krukeiken. Dan draaien we een smalle afslag het groen in op en zie ik twee schattige witte huisjes en een luid blaffende herdershond. We zijn gearriveerd. Aan het einde van de wereld en op mijn thuis voor de komende 1,5 week. Na twaalf dagen over de Fisherman's Trail langs de oceaan gelopen te hebben, moeten mijn ogen even wennen aan het weelderige groen.


Water en eten inslaan voor een week

Na een dag door mijn overvolle inbox ploeteren en twee nachten op een matras in de woonkamer logeren, rijd ik met vriendin C naar de supermarkt. Zij vertrekt de volgende dag naar Nederland en ik blijf zonder auto achter in de bush. Op ruim een uur over gevaarlijke wegen lopen van de dichtstbijzijnde bewoningen.

Het water uit de kraan is niet drinkbaar, dus we rijden eerst naar een kapel met een bron in de middle of nowhere. Vijf 5-liter-flessen moeten me de komende 1,5 week gehydrateerd houden.

Boodschappen kan ik tot de dag van mijn vertrek niet meer doen, dus ik moet in de supermarkt ver vooruit denken. Dat gaat me niet goed af, tenzij ik op twee chocoladerepen en een zakje chips wil overleven (prioriteiten op orde hoor). Terwijl ik als een kip zonder kop door de supermarkt loop, doet de supermarktwasmachine een zinloze poging mijn zweetgeuren uit mijn wandelkleding te wassen. Gewapend met een precies afgemeten stapel brandhout vertrekken we weer naar huis.


Waar is mijn amfibievoertuig?

Op de weg naar huis barst de hemel open. De ruitenwissers van de auto zijn uitgedroogd en hebben de grootste moeite het raam droog te vegen. De weg staat onder een laag oranje water. Opzij kijkend is het duidelijk waar dat vandaan komt: uit die wegspoelende, pas geploegde akker op de heuvel. Flitsen schieten door de hemel, maar slechts eenmaal hoor ik de donder. Het zandpad naar het huis staat onder water en eet de banden van de auto langzaam op. Tegen de tijd dat we het huisje bereiken, heeft de auto een oranje spraytan. Ook binnen de muren zijn we niet veilig tegen de regen. Zo goed afgedicht blijken de kozijnen en muren niet te zijn. Het internet ligt eruit en zonder telefoonbereik in de weide omtrek voel ik me echt afgesloten van de bewoonde wereld.

En toen voelde het huis wel erg groot en kil

De vriendin en al haar spullen zijn vertrokken. Ik blijf achter in een groot, kil en stil vakantiehuis in de rimboe. Ik schakel al het blauwe licht uit en brand kaarsen in een poging het gezelliger te maken. De temperatuur is flink gedaald, dus sinds haar vertrek zit ik als een Michelinmannetje in dekens gepakt. Ik heb een hekel aan afscheid nemen en heb een flinke baaldag. Zeker als blijkt dat ik misschien niet zo zelfverzekerd ('ik heb een bushcraftcursus gevolgd') een uitleg haard aansteken af had moeten wijzen. Een hoop rook, maar geen warmte. Na een uur prutsen en schaarse aanmaakblokjes en lucifers verbruiken, brandt het vuurtje eindelijk. Ik voel me niet op mijn gemak in de slaapkamer, waar het nog killer is, en besluit mijn bed in de woonkamer te laten liggen en naast de haard te slapen.


Op date in de bewoonde wereld

Na een paar dagen uiteindelijk toch echt wel genieten van het alleen-zijn, nodigt een Duitser die ook de Fisherman's Trail liep mij uit voor een drankje in het dichtstbijzijnde dorp. Dat betekent anderhalf uur lopen voor mij, maar het is lekker weer, dus ik heb daar wel zin in. Ook de erfhond, een kruising Duitse herder met grote oren die het niet echt lijken te doen, had daar wel zin in. Veertig minuten lang probeer ik haar terug naar huis te sturen. Eerst vriendelijk in het Engels, dan schreeuwend in het Duits, maar nee, niets helpt. Ze kijkt me alleen heel blij aan: waar gaan we nu heen?

Zo komt het dat ik ruim een uur later met een erfhond aan de rand van het dorp sta. Ze rent eerst achter een onschuldige kat aan, en daarna achter een nietsvermoedende automobilist. Ik voel me verantwoordelijk voor de chaos en wil meer chaos voorkomen, dus ik besluit een touwtje te zoeken. Na een heel ongemakkelijk 'gesprek' met twee enkel Portugees sprekende mannetjes, besluit ik een functieloos touwtje van een hek te 'lenen'. Daar was de bewonder niet zo blij mee (had toch wel een functie), maar hij wilde wel een ander touw voor me zoeken. Tien minuten stond ik ongemakkelijk bij zijn hek te dralen, me afvragend of hij nog wel op zoek was naar een touwtje. Net op het punt dat ik verder wilde lopen, kwam hij met zijn vrouw naar buiten. Op hun gezicht een overwinningsglimlach alsof ze net de Olympische Spelen gewonnen hadden ('we found one!') en in hun handen een touw.


De Duitser houdt niet van honden

De erfhond ging dus mee op date met de Duitser, die helaas niet echt van honden bleek te houden. Dat hield de grote hond niet tegen om op het terras praktisch bij hem op schoot te klimmen. De Duitser bleek ook niet erg dol op chaos, en dat terwijl hij daar zat met de chaos in mensenlichaam. Spreken over wandelen konden we wel, maar verder hadden we weinig met elkaar gemeen. Of ik geen 'goede baan' wilde? Of een functie met aanzien, zoals hij had? (nee dank je, ik heb liever een leuker leven). Hij bleek ook wel erg graag over al zijn kwaliteiten uit te weiden, terwijl ik de hond uit het kruis van passerende oude mannetjes probeerde te houden. Geen succes deze date, maar wel een leuk uitje met de erfhond gehad.


Terug naar de bewoonde wereld

Na bijna twee weken in de rimboe gewoond te hebben, besluit ik te verhuizen naar een plek met een betere wifi-verbinding en telefoonbereik. Je kunt je meetings tenslotte niet eindeloos uitstellen, en weer eens een wasmachine of kachel of supermarkt zien leek me ook wel wat.

Wegkomen uit de rimboe bleek ingewikkelder dan gedacht. Ik had een lift naar het dorp geregeld, maar de auto bleek de avond voor vertrek kapot. Met een backpack zo zwaar dat het leek alsof ik de erfhond gekidnapt had, liep ik het erf af. De erfhond zelf had ik op laten sluiten, zodat ze niet weer mee naar het dorp liep. Ruim anderhalf uur te vroeg stond ik bij de bushalte, want de enige bus van de dag kon ik maar beter niet missen. Precies toen hij eindelijk aan kwam rijden, kwam er ook een andere bus aan, die op dezelfde bushalte stopte. Mijn buschauffeur keek niet eens in mijn richting en reed gewoon door. NEE! 

Na enig rondvragen besloot ik dan maar een taxi te nemen. Ik keek de drie chauffeurs aan en koos voor de man met de schattigste rimpeltjes. Die helaas alleen Portugees en Frans bleek te spreken en na één woord Frans van mijn kant ('oui') besloot dat ik Frans verstond. Om te zeggen dat de 15 minuten in de auto ongemakkelijk waren (geen idee waarover ik een gesprek gevoerd heb, heb op intuïtie 'oui' en 'non' gezegd en ben nu misschien verloofd) is een understatement. Zes uur voor inchecktijd kwam ik aan bij mijn volgende bestemming. Gelukkig was ik tijdens de Fisherman's Trail al in deze kustplaats geweest en kon ik weer terug op de coworking space. Aan achter de computer zitten en verhalen typen kan gelukkig weinig mis gaan.