5 dagen wandelen en bivakkeren nabij Montagne du Cheiron

Ten noorden van Nice vind je een brede, ruige bergketen, de Montagne du Cheiron. Dé bestemming voor de eerste wandeltocht met bivakkeren die ik begin mei met teamlid Eline maakte.

Maak kennis met de Montagne du Cheiron

De Montagne du Cheiron is een bergketen in het Franse departement Alpes-Maritimes, ten noorden van Nice. De bekendste top is de Cime du Cheiron met een hoogte van 1.778 meter. Naast deze piek liggen meerdere pieken die afwisselend wel of niet een naam op de papieren kaart hebben. De twintig kilometer lange bergketen ligt aan de vallei die gevormd is door de rivier de Loup en is op heldere dagen vanaf de Côte d’Azur te zien. ’s Winters kun je hier (als er sneeuw ligt, wat niet altijd zo is) met de skiliften omhoog en wintersporten. De rest van het jaar kun je hier prachtig wandelen, trailrunnen en blijkbaar (als je een beetje gek bent ;) ) ook fietsen. Het terrein is niet heel technisch, maar wel serieus ruig en afgelegen. Houd het weer dus wel even in de gaten.


Op pad met teamlid Eline

Ik ben heel kieskeurig in wie ik wel of niet meeneem op meerdaagse trektochten in de natuur. Meestal maak ik solotrektochten, omdat ik dan met niemand rekening hoef te houden en zo snel en zo ver kan lopen als ik zelf wil. Eline had ik voor vertrek slechts twee keer in real life ontmoet, maar toch maakte ik me geen moment zorgen over of we het leuk zouden houden, ook als de vermoeidheid toe zou slaan of het weer tegen zou zitten. Ze is tenslotte niet voor niets al een paar maanden mijn zeer gewaardeerde teamlid. Ze is daarnaast actief op haar platform DosisGeluk.nl, waar ze buitenmensen inspireert tot meer zelfzorg (zonder ‘zweefteefgehalte’). Mijn altijd drukke hoofd kan wel wat tools gebruiken voor meer rust en Eline wilde eens een trektocht met wildkamperen maken. Zo konden we mooi van elkaar leren onderweg.


De route plannen

Een dag voor vertrek, hebben we nog geen idee welke wandeltocht we gaan maken. De weersvoorspelling zag er in de voorgaande weken angstaanjagend uit met onweersstormen en continue regen, dus we wilden last-minute besluiten wat verstandig was. Op de dag voor vertrek zag de weersvoorspelling er een stuk veiliger uit en besloten we toch de bergen in te trekken. Op de eerste route die we uitstippelen lijkt wildkamperen een enorme uitdaging te worden, want het gebied bestaat grotendeels uit rotskliffen. We besluiten in de buurt van onze AirBnB te blijven en in de omgeving van het dorp Gréolières te gaan wandelen. Binnen een uur hebben we de route uitgestippeld in Komoot, overgetekend op de kaart en voorzien van waterpunten. Het vinden van waterpunten was de grootste uitdaging, want ik weet van eerdere tochten hoe droog dit gebied is. Gelukkig laat Komoot fonteinen op de kaart zien en konden we zo plannen hoeveel water we op welke dag mee moesten dragen. Met dat eenmaal gepland, konden we onze rugzakken inpakken en op pad gaan.


Dag 1: van Gréolières de Montagne du Cheiron op

Omdat ik 6 weken in de omgeving van Gréolières gewoond heb, wist ik dat zich boven het dorp een hoge bergwand bevond, die we zouden moeten beklimmen op deze tocht. Wat ik echter niet wist, is dat er achter die rotswand een nog veel hogere rotswand lag. We beginnen vol goede moed in het dorp, dat ook al redelijk hoog boven de vallei van de Loup ligt. Na een stukje stijgen bereiken we de ruïnes van de kerk, burcht en woningen van het oude Gréolières, dat uitkijkt over het nieuwe dorp. Tussen rotsblokken en bloeiende krentenboompjes zigzaggen we onze weg omhoog. De brandende zon zorgt ervoor dat mijn shirt in no-time doorweekt is en dat ik mijn lange broek snel inruil voor een korte. Hagedissen en hazelwormen hebben minder last van de warmte en liggen op het pad te bakken. Zodra ze mijn 90+ kilo op maar 42 aan voelen komen, snellen ze met een noodgang de bosjes in.

Op 1.379 meter hoogte blijkt dat wat wij dachten dat ‘boven’ was, toch niet boven was. Tijdens een picknick doen we nieuwe energie op. Ik heb mijn kaart in de hand, wat voor een passerend stel de uitnodiging is om ons te vertellen waar we heen moeten. Verdwaald zijn we niet, maar dankzij deze behulpzame meneer weten we wel dat het pad naar de top(pen) ook voor minder ervaren bergwandelaars veilig te bewandelen is. Iets verderop komen we een stel tegen dat ons op het hart drukt niet te gaan wildkamperen, want we zijn ‘two pretty girls’ en het is gevaarlijk. Dit ongevraagde advies slaan we overigens gewoon in de wind, want de kans dat we een gek tegenkomen in dit verlaten gebied lijkt ons vrij klein.


We zijn er bijna… maar nog niet helemaal

‘Deze berg is echt een mindfuck’, klaag ik tegen Eline. Elke keer dat ik denk dat ik de top bereikt heb en eindelijk kan stoppen met omhoog zwoegen, komt er weer een helling in beeld. Ik besluit me te focussen op de weg en niet op de bestemming en kijk met extra aandacht naar de bloemen en rotsen. Eenmaal op de eerste bergtop van de keten, voel ik een kleine teleurstelling. De top is foeilelijk, want er staat een enorme zendmast op en hij kijkt niet alleen uit over prachtig landschap, maar ook op de liften van het wintersportgebied. De Alpen die zich van links naar rechts over de horizon uitstrekken maken echter een hoop goed. Mijn lichaam voelt vermoeid, maar ook zo sterk. Ruim zevenhonderd meter stijgen met zoveel gewicht op mijn rug, dat doet dat lichaam toch maar mooi.


Vanaf de top kijken we uit over het deel van de bergketen waar we nog overheen gaan wandelen. Puinhellingen lopen steil naar beneden en de ridge ziet er ruig uit. Paniek overvalt me, want ik heb hoogtevrees en een pad over die ridge trek ik echt niet. Een koek naar binnen werkend buigen we ons nog eens over de kaart en zien we dat het wel mee zal vallen met die hoogtevrees. En ja hoor, de linkerkant van de ‘ridge’ is een stuk glooiender en vriendelijker. We slingeren over een smal pad over de rotsen van bergtop(je) naar bergtop(je), terwijl de lelijke kabelbaantjes steeds verder uit het zicht verdwijnen. Afgezien van een paar paragliders komen we niemand meer tegen. Het voelt alsof we de hele berg voor ons alleen hebben.


Nacht 1 op de Montagne du Cheiron

Hoewel we nog ver verwijderd zijn van de plek waar we van plan waren te kamperen, besluiten we toch onze tenten op te zetten. Onze lichamen vinden het genoeg geweest met al dat stijgen, het uitzicht is fantastisch en ik denk: waarom zou ik verder doorlopen? Op een redelijk beschut plekje achter een rots zetten we onze tent op, met uitzicht op de Alpen die langzaam in een haze verdwijnen. We horen een marmot fluiten, voordat het buiten steeds stiller wordt. De zon maakt steeds langere schaduwen in het landschap en de temperatuur daalt gestaag. We koken water voor onze gevriesdroogde maaltijden en dineren terwijl we genieten van wat één van de mooiste bivakkeerplekken van mijn leven is.


Dag 2: van Montagne du Cheiron naar Coursegoules en verder

Bij het wakker worden hangt er buiten een nog dikkere haze dan de vorige dag. De Alpen zijn bijna niet te zien, maar het zicht op het pad is gelukkig goed. De roep van de koekoek klinkt over het plateau en de eerste trail runner rent boven ons langs. Na een ontbijt van havermout, water, rozijnen en chocolade pakken we onze spullen weer in en vervolgen we onze weg over de toppen van de Montagne du Cheiron. Ik ben blij dat we de vorige dag niet verder gelopen zijn, want dan waren we de dag niet in dit prachtige berglandschap begonnen. Een uurtje later beginnen we namelijk aan onze afdaling naar het dorpje Coursegoules, dat op de flank van de berg ligt. Achteromkijkend ben ik onder de indruk van de afstand die we de vorige dag afgelegd hebben.

De bergtoppen achter ons laten zigzaggen we over een goed pad naar beneden. Zo nu en dan vangen we een glimp op van de kapel die lager op de heuvel op ons ligt te wachten. Een tegenligger maakt bijzonder opvallend, maar zonder ook maar ‘bonjour’ te zeggen, foto’s van ons. Ik voel me heel ongemakkelijk met die telefoon in mijn ‘zone’ en vraag me af wat het doel is van die foto’s. Stuurt ze ze door met de boodschap ‘kijk deze meiden gek zijn’, of misschien met de boodschap ‘kijk, dit wil ik ook eens doen’ (te oordelen op haar splinternieuwe sneakers, lichte broek en minitasje vermoed ik dat dat niet het geval is). Mijn obsessie met de beweegredenen van deze vrouw verdwijnt spontaan als we stromend water horen. Eindelijk water! Het is onvoorstelbaar droog op de berg en ik vind het idee van mogelijke waterschaarste vreselijk. Met onze flessen gevuld voor de kapel zittende voel ik me zo ontspannen, dat ik mijn slaapzak uit mijn tas trek en een half uur in een diepe slaap in het zonnetje lig.


Vers stokbrood

Van de kapel naar het dorp is het niet ver meer. We vinden op ons gehoor de fontein met drinkbaar water in de muur van een klein restaurantje. Hier verkopen ze ook vers brood en streekproducten, en we kunnen het niet laten een vers stokbrood in te slaan. Heel tevreden lopen we aan de andere kant het dorp weer uit, een frisgroene vallei in. Het contrast tussen dit lentebos en de droge bergketen kon niet groter zijn. Terwijl ik tegen twee paarden sta te praten, komen de eerst regendruppels uit de lucht vallen. Ingepakt in onze regenpakken stappen we stevig door de vallei, ook weer omhoog en omlaag met onze nu toch wat verder uitgeputte benen. Tussendoor is het lang genoeg droog voor een pauze, waarna we weer donkere wolken aan zien komen en snel doorlopen. We vinden een perfecte bivakkeerplek tussen de koeiendrollen (van koeien die later gewoon vrij rond blijken te lopen, maar dat wist ik toen nog niet).


Dankzij efficiënt tent opzetten en water koken, zijn we net op tijd klaar als weer een wolk zijn inhoud boven ons loslaat. Met onze gevriesdroogde maaltijden en een half stokbrood kruipen we beiden in onze kleine tentjes. Communiceren lukt niet met het getik van de regen op het tentdoek, dus we sms’en elkaar van vier meter afstand. Het duurt even, maar dan stopt het getik en schijnt plots de zon vol op mijn tent. Ik snel naar buiten en ‘sleur’ Eline uit haar tent, want het licht is fantastisch. Tussen bijna zwarte wolken schijnt de zon precies in de vallei van de Loup. De jonge eikenblaadjes in de bomen om onze tenten steken kleurrijk af tegen de donkere wolken en het lijkt alsof we in een sprookje terechtgekomen zijn. Een sprookje dat niet lang duurt, want de zon verdwijnt achter de berg en ik mis mijn warme slaapzak.


Dag 3: weer naar Gréolières

Na een nacht redelijk warm geslapen te hebben, zak ik bijna in de koeiendrol die precies voor mijn tent ligt. Ik werd vroeg wakker van onze ‘wekker’ de koekoek, die ons overal gezelschap lijkt te houden, en ben nog wat slaperig. Eenmaal buiten zie ik ‘onze’ berg du Cheiron en voel ik me intens dankbaar voor deze fantastische trip. Ons nieuwe ritueel waarin Eline ‘en route’ en ik ‘on y va’ zeg, luidt weer een nieuwe wandeldag in. Direct weer bergop, tot onvrede van mijn nu toch wat stijve benen. We kijken uit op de ruige hellingen van ‘onze’ berg en verbazen ons over het feit dat we daar zo recent nog sliepen. De zon schijnt fel op onze armen en benen en op de huid van de koeien die vrij rond blijken te lopen. Zweet parelt op mijn voorhoofd als we eindelijk de top van onze heuvel bereikt hebben. Achter de diepe, groene vallei van de Loup zien we de Middellandse Zee schitteren. Het lijkt ons onwaarschijnlijk dat het weer om zal slaan, maar er is een weerswaarschuwing afgegeven, dus we rekenen op het ergste.


In de volgende pauze besluiten we voor onze veiligheid en niet voor onze trots te kiezen. We boeken een AirBnB in Gréolières en gaan niet bivakkeren. Strenge stemmetjes in ons hoofd vertellen ons dat we daarmee ‘falen’, terwijl we eigenlijk gewoon verstandig zijn en best mogen genieten van wat extra comfort. Gelukkig hebben we een aantal kilometers op het prachtige pad ‘Traversee des Miroirs’ om dit alles een plekje te geven.


’s Werelds ergste supermarkt

Als we dan toch in een AirBnB met een keuken verblijven, dan kunnen we ook best vers eten. Net buiten Gréolières vind je een kleine supermarkt waar de klant absoluut geen koning is. Buiten wachten verschrompelde paprika’s en doorgeschoten uien je op. Binnen kijkt een jonge caissière met een norse gezichtsuitdrukking verstoord op uit haar Sudoku. De winkelinhoud is een soort Ark van Noah: van alles twee. Twee kazen, twee pastasauzen, etc. Twee nukkige caissières zelfs, zo blijkt bij het afrekenen. Voor deze fantastische ervaring betaal je voor je eten net zoveel als wanneer je het in een restaurant zou bestellen, maar dat hebben we over voor onze ‘verse’ groenten.

Ook bij de locals blijkt de supermarkt een reputatie te hebben. Het eerste wat onze AirBnB-host vraagt als we melden dat we eten gekocht hebben: ‘did you check the dates?’. Zegt genoeg toch? Tip van deze vrouw: in het dorp kun je (voor NLse standaards goedkoop) heerlijk dineren in het restaurant van een sterrenkok. Doen we de volgende keer. Nu koken we met onze verse ingrediënten, nemen we een uitgebreide douche en genieten we van de luxe van een tafel met stoelen.


Dag 4: naar het Plateau de Calern

Tot onze grote teleurstelling is de bakker in Gréolières gesloten. In een wanhoopspoging vraag ik de ober van het naastgelegen restaurant in mijn slechte Frans of ik ‘voor een croissant kan betalen’. Hij snapt het gelukkig en ja hoor, een paar minuten later zitten we met onze croissant tussen het groen ons voor te bereiden op een afdaling. We lopen door heerlijk geurend en bloemenrijk loofbos naar de Loup, die het allerlaagste punt van de Montagne du Cheiron markeert. Helaas geldt ook hier: wat je naar beneden loopt, moet je ook weer naar boven lopen. Gelukkig hebben we afleiding in de vorm van mijn nieuwe plantenapp (PlantNet) waarmee we alle bloemen die we tegenkomen proberen te identificeren. Aangekomen in Cipières zijn we een stuk vermoeider, maar ook een stuk wijzer op het gebied van plantensoorten. Door de poort lopen we het kleurrijke maar vrijwel verlaten dorpje binnen. Een gemeentewerker stuurt ons van de fontein met blijkbaar niet drinkbaar water naar een stinkend openbaar toilet, waar wel drinkbaar water uit de kraan stroomt.


Met extra zware tassen vol water beginnen we vervolgens aan de klim naar het Plateau de Calern. We lopen over de oude terrassen waarmee de berghelling bedekt is. Her en der staat een ruïne van een oude herdershut, die ze hier een ‘borie’ noemen. Waar die boeren water voor hun schapen vandaan haalden is mij een raadsel, want het is hier kurkdroog en genadeloos warm. Misschien is dat dan ook de reden dat we hier vandaag de dag alleen zijn met de koekoek en zijn buurvogels. En niet te vergeten: miljoenen zwarte duizendpoten en rupsen waarmee de paden bezaaid liggen. Een paar dagen na deze wandeling heb ik nog nachtmerries van al dat gekronkel onder mijn voeten.


Even buurten bij de sterrenkundigen

Eenmaal boven op het plateau genieten we van onze welverdiende rust op een beschut veldje. Het is nog te vroeg om onze tenten op te zetten, dus we lezen en dutten tot er nog een uur voorbij is. Dan besluiten we toch maar even te kijken of we water kunnen krijgen bij het sterrenkundig instituut dat zich hier in de middle of nowhere bevindt. We volgen de bordjes naar de receptie en bellen daar vol ongemak aan. De vrouw die opendoet spreekt geen Engels en mijn Frans is nog altijd teleurstellend slecht, maar ze begrijpt onze bedoeling en laat ons vol vertrouwen binnen in de kantine. Aan de receptie staat een man die zich qua kapsel door Albert Einstein heeft laten influencen, die het blijkbaar heel normaal vindt dat twee bezwete hikers de watermachine in zijn kantine plunderen. Met vijf liter water zwaaien we dankbaar naar de vrouw en lopen we het plateau weer op.


In een vallei vinden we een beschut plekje voor onze tenten. Hier is het vrijwel windstil en eventuele wandelaars op het pad kunnen ons niet zien. Ik heb meer trek dan op alle eerdere dagen en verheug me op mijn Nettle Curry gevriesdroogde maaltijd. Met een nasmaak van gras valt deze akelig tegen, maar mijn trek is groot genoeg om alle calorieën toch naar binnen te werken. Na het eten klimmen we ons dal nog even uit om naar ‘onze’ bergketen te kijken. Er hangt een dreigende lucht boven, die gelukkig precies aan ons voorbij trekt. Een uur voor zonsondergang begint het toch zachtjes te regenen, wat voor ons een teken is om ons terug te trekken in onze tentjes.


Dag 5: terug naar het ‘normale’ leven

Met het gevoel dat we al vijf weken aan het wandelen zijn, beginnen we op onze vijfde dag aan onze laatste etappe. Nog even genietend van het ruige plateau dalen we af naar Cipières, waar we onze flessen weer bijvullen in de stink-WC. Ik besluit dat het een fantastisch idee is om een alternatieve route terug te nemen, die iets verder is. De lange afdaling is net te steil om ontspannen te bewandelen, maar het sprookjesachtige bos zorgt weer voor voldoende compensatie. Aangekomen op het laagste punt, zoeken we een picknickplekje aan de snelstromende Loup. Onze laatste crackers met pindakaas, onze laatste keer luisteren naar de koekoek en onze laatste afdaling van de trip zitten erop. Wat ons nog te wachten staat is een kuitenbijtende klim aan de andere kant van de Loup, terug naar Gréolières. Onderweg fantaseren we over vers brood van de bakker, maar die blijkt middagpauze te hebben als we er aankomen. Met rommelende magen bereiken we mijn auto, waarna het ‘normale’ leven weer begint. Auto’s die over de weg zoeven, overal mensen en weer ergens op tijd moeten zijn. Dat was ik helemaal ontwend, dus ik ben direct overprikkeld. Gelukkig kan ik het nog wel opbrengen om naar een bakker in een dorp nabij onze AirBnB te rijden. We sluiten onze tocht af met douchen, stokbrood en herinneringen ophalen.


Bekijk de route

Ik heb onze route in twee delen ingetekend in Komoot. Je mag zelf de route opdelen in etappes, omdat ik geen precieze bivakkeerplekken wil delen om de natuur zo min mogelijk te belasten. Je hoeft je echter geen zorgen te maken dat je geen geschikte plek kunt vinden, want er zijn wildkampeerplekken genoeg langs de route.

Ronde 1:


Route 2 (vergeet ook niet even bij de klif bij het Observatoire van het uitzicht te genieten):

Een paar dingen om rekening mee te houden

  1. Begin mei was het al behoorlijk warm op de bergketen en het plateau – in de zomer is het er wellicht té warm.
  2. Water is erg schaars onderweg – neem voldoende mee en zorg dat je weet waar de waterpunten zich bevinden (hint: in elk dorpje op de route).
  3. In Coursegoules vind je een klein restaurantje dat ook vers brood verkoopt. In Gréolières vind je net buiten het dorp een verschrikkelijke supermarkt.
  4. De enige niet-kampeer-overnachtingsmogelijkheden langs de route vind je in Gréolières, Cipières en Coursegoules. Er zijn weinig opties en dit is een populair gebied, dus boek op tijd als je in (Franse) vakantieperiodes reist en niet wilt kamperen.

--> je kunt deze wandelroute goed combineren met stukjes wandelen op de GR4 of GR51.
Deze route is ook geschikt voor beginnende trektochtmakers - download mijn  gratis stappenplan als hulpmiddel bij de voorbereidingen.