Hoeveel water moet je meenemen op je (meerdaagse) wandeling?
Het eerste wat ik leerde tijdens mijn eerste meerdaagse wandeling was: neem al-tijd voldoende water mee. Ik dacht ‘ach joh, komt wel goed’, maar leerde dat dat in de praktijk niet altijd zo simpel is. Hoeveel water moet je meenemen op je wandeling? Ik vertel het je:
Hoeveel water moet je meenemen op je wandeling?
Je moet je voordat je op pad gaat al informeren over hoeveel waterpunten je onderweg tegen denkt te komen. Hoe ver moet je lopen van het startpunt voordat je een kraan, winkel of beekje tegenkomt? Bedenk dat je per dag gemiddeld 2 liter water per persoon drinkt, en dat je op warme dagen en/of grote hoogte meer water nodig hebt. Vergeet niet ook rekening te houden met het water dat je eventueel nodig hebt om je gevriesdroogde maaltijden en koffie voor onderweg te bereiken.
Wat kan ik het beste drinken als ik op hete dagen wandel?
Als je op warmde dagen wandelt, heb je sowieso meer dan 2 liter water per persoon nodig. Omdat je door de warmte veel zult zweten, moet je ook je zouten aanvullen. Een isotone drank is daarvoor heel geschikt. Je kunt dit kant en klaar meenemen, maar er is ook poeder beschikbaar waarmee je onderweg zelf je isotone drank maakt.
Waar bewaar je je water in en hoe hou je het koel/ontdooid?
In verband met duurzaamheid ga ik altijd voor herbruikbare opslag van mijn water. Kies een lichtgewicht plastic of aluminium fles die je aan de zijkant van je tas kunt dragen. De laatste jaren loop ik met twee flessen (soms vol, soms leeg, afhankelijk van de watervoorzieningen van die dag) in de zijvakken van mijn rugzak, en een drinksysteem in mijn rugzak. Deze heb je onder andere van de merken Osprey, Camelbak en Platypus. Je draagt de waterzak in het speciaal daarvoor ontworpen vaak aan de binnenkant van je rugzak, tegen het rugpand. Dat betekent dat het relatief zware gewicht van het water zo dicht mogelijk bij je rug zit, en je rugzak daardoor minder zwaar aan laat voelen dan wanneer je het water aan de zijkant, bovenkant of voorkant van de tas mee zou dragen.
Op hete of juist heel koude dagen vormt een goed isolerende thermosfles een uitkomst. Thermosflessen zijn zwaarder dan niet-isolerende flessen, en daarom laat ik ze vaak liever thuis.
Water uit een beekje drinken
In veel landen is het goed mogelijk om het water uit de natuur te drinken. Doe dit alleen als je je niet te dicht bij een dorp, stad of fabriek bevind. Kies voor stromend water uit de kleinere stroompjes, omdat de kans op ongezonde stoffen en organismen daarin kleiner is. Kijk altijd goed of je kunt zien waar het water vandaan komt. Hoe dichter bij de top van een berg, hoe schoner het water vaak is. Let ook goed op of er stroomopwaarts geen dode dieren of uitwerpselen van dieren liggen.
Ik filter mijn water altijd in een waterfilter van Careplus. Dit filter zorgt dat de schadelijke stofjes/dieren uit het stroompje niet in jouw fles terecht komen. Dat betekent niet dat je zwart water kunt drinken, blijf kiezen voor stromende beekjes. Je kunt ook gebruik maken van chloortabletten of -druppels om wat in het water leeft te doden, maar ik vind dat smaken alsof je een slok zwembadwater drinkt (en het is minder goed voor het milieu ook). Ook kun je het water koken om alles wat nog leeft te doden.
Vervuil ook zelf het water niet
Wij moeten allemaal dagelijks plassen en poepen. Als er toevallig geen WC in de buurt is, dan moeten we wildplassen. Na het lezen van bovenstaande (mensen drinken dus water uit de natuur) snap je vast dat je bij voorkeur op minimaal 60 meter afstand van (stromend) water je behoefte doet. Vervuil het water niet voor mensen die misschien verder stroomafwaarts net hun flesje willen gaan vullen.