Wandeltocht door Zuid-Limburg: 'Mag ik in je tuin slapen?'

‘Ik heb ook nog een blik soep’, klinkt het vanuit de caravan. Inmiddels ligt er al een stapel fruitbiscuits en koekrepen op tafel. Mijn reismaatje en ik zitten in de comfortabele kampeerstoelen van het vriendelijke koppel. Ik ben na wisselende ervaringen onderweg extra dankbaar de vrijgevigheid van deze mensen.

Drie dagen eerder begon ik met het wandelen van het Krijtlandpad, een honderd kilometer lange wandeling in het gebied van de Maas, het Plateau van Margraten, de geuldalen en de Vijlener bossen. Ik boekte geen accommodatie voor onderweg, omdat ik als Groninger benieuwd was naar de mensen die hier wonen en de Limburgse gastvrijheid. Zo kwam het dat ik onderweg bij de meest uiteenlopende mensen voor de deur stond met de vraag of ik in de tuin mocht slapen. Met wisselende reacties tot gevolg.


Ik kom bij je slapen

Ik begon de tocht alleen en in het dorp Vijlen. Na een lange dag lopen waren mijn spieren moe en was het tijd om een slaapplek te vinden. Ik stelde het moment zo lang mogelijk uit. Bij vreemden aanbellen en om een slaapplek vragen, ligt ver buiten mijn comfortzone. Zo kwam het dat ik onder een dreigend wolkendek een man stoorde die sportoefeningen deed in de tuin. Met bibberende stem vroeg ik hem of hij in het huis naast ons woonde. Met een argwanend gezicht bevestigde hij. “Uhm. Mag ik misschien mijn tentje in de tuin opzetten?” Nee, dat kon niet, want meneer huurde het huis van een natuurorganisatie. Wel raadde hij me aan hard door te lopen, want er kon wel eens onweer aan komen. “Oh, en het dichtstbijzijnde huis is nog een flink stuk lopen.” Na die woorden liep ik in een flink tempo verder naar een volgend teken van bewoning. 

--> Zo regel je een slaapplek bij vreemden in de tuin

Een paar kilometer verderop liep ik het donkere bos weer uit. Voor een boerderij stapte een mevrouw net in haar auto. Het was al bijna donker en ik moest deze kans benutten. Ik snelde naar haar toe. ”Ik vroeg me af of ik hier mag kamperen.” Dat moest ze even overleggen met haar baas, en ze verdween de schuur in. Na wat voelde als een eeuwigheid, stapte een man in een blauwe overal onder de koeienpoep de deur uit. Ik herhaalde mijn vraag en na enige aarzeling en gemompel liep de man plots weg. Ik had geen idee wat dat betekende en bleef ongemakkelijk staan, tot hij vanaf de andere kant van een weilandje riep: ‘Ga maar dichtbij de heg staan, dan ziet handhaving je niet als ze komen controleren’. Zo kwam het dat ik ’s nachts in mijn tentje op één hegbreedte afstand van een stationair draaiende melkwagen lag te fantaseren over een stille nacht op een camping.


De volgende avond werd ik een heel hartelijk onthaald door een stel in een rijtjeshuis in Maastricht. Zij hoorden via Facebook van mijn wandelplan en boden me spontaan hun achtertuin aan. Ik werd verwelkomd met een verse maaltijd met ingrediënten uit eigen groentetuin en ik mocht na een warme douche in de logeerkamer slapen. Met zelfverdedigingstips van meneer de vechtsporter en een paar takjes verse lavendel liep ik verder naar het station van Maastricht. Vanaf daar hield een vriendin me gezelschap voor de laatste vijftig kilometer door het glooiende Limburgse landschap.

Op de camping

Na een lange dag lopen kwamen we terecht in een dorp waar elke boer een camping in zijn tuin heeft. Er zat niets anders op dan een plekje op een camping te boeken. We spraken de eigenaresse van de eerste camping in haar tuin aan. Ze keek verstoord op, hoorde onze vraag aan en sjokte vervolgens met duidelijke tegenzin haar huis in om te kijken of ze nog plek voor ons had. Vanuit de gang riep ze een prijs die hoger was dan de online prijslijst aangaf en we moesten dat meteen contant afrekenen. Of we misschien met internetbankieren konden betalen? 'Nee, dan hadden jullie maar moeten bellen, dat had ik je van tevoren kunnen zeggen.' Ze ging verder met tuinieren. Voor ons zat er niets anders op dan onze rugzakken weer op onze ruggen hijsen en doorlopen naar de volgende camping.

Bij de buurman konden we gelukkig wel terecht. Na een comfortabele nacht slapen, kookten we zittend op de grond water voor onze havermout. De overburen konden niet aanzien dat we na zo’n eind wandelen op de grond zaten, en nodigden ons uit in hun comfortabele kampeerstoelen. Al snel kwamen er koppen koffie en thee op tafel en werd ons allerlei eten aangeboden. In een uur leerde ik meer over hun en hun (voormalige) banen, kinderen en kleinkinderen dan ik van mijn buren weet. Met onze handen vol koekjes en een grote glimlach op ons gezicht namen we afscheid, klaar om terug naar de auto te lopen en onze vrienden te vertellen over de wisselende gastvrijheid in Limburg.